Pensioen voor de jeugd
Beste schoolgaande jeugd van Nederland.
Vandaag geen normale les, maar een les over het pensioen. Ik zie jullie denken "Saai, boeie, Oh nee, maar ik ben nog zo jong...".
Geloof me, er komt een tijd in jullie leven dat pensioen erg belangrijk is in je leven, dus let even op en doe daar later je voordeel mee.
Vragen vooraf
- Hoe oud ben je?
- Hoe oud denk je dat je gaat worden?
- Op welke leeftijd denk je dat je begint te werken?
- Op welke leeftijd denk je dat je met pensioen mag?
- Bereken hoeveel jaar je moet werken.
- Bereken hoeveel jaar je van je pensioen kan genieten.
- Bespreek jouw uitkomsten met andere jeugdigen, en ook met je ouders en grootouders. Wanneer je de hele lesstof doorgenomen hebt, kom dan terug bij deze vraag en kijk of je er beter van geworden bent.
Wat is pensioen?
Het leven bestaat uit 4 fasen:
Leeftijd | Activiteit |
---|---|
0 - 4 | Doen waar je zin in hebt |
5 - 20 | Naar school gaan |
20 - 70 | Werken en een gezin onderhouden |
70 - 85 | Genieten van je pensioen en doen waar je zin in hebt |
De eerste 2 fasen van je leven zorgen je ouders voor jouw eten, drinken, onderdak, kleding, vakanties, verjaardagskadootjes, noem maar op. Ergens tussen je 16e en 25e wordt jij verondersteld zelf een baan te vinden en voor jezelf en eventueel nageslacht te zorgen.
Maar niet alle werk is leuk, en zeker niet tot je honderdste, dus rond je 70e is het tijd voor pensioen. Een dagje in de week op de kleinkinderen passen en af en toe met zijn allen naar de Efteling, zie je het al voor je? Belangrijk is dan wel dat je genoeg geld hebt om bijvoorbeeld de trein naar de Efteling en de toegangskaartjes te kunnen betalen.
Hoe is het pensioen opgebouwd?
Het pensioen in Nederland bestaat uit 3 onderdelen, maar niet iedereen heeft alle 3 of zelfs maar 2 ervan. De 3 onderdelen zijn:
- De AOW (Algemene Ouderdoms Wet) is een 'gratis' uitkering van de nederlandse staat aan iedereen boven de 67.
- Het werknemerspensioen is een uitkering die je alleen krijgt indien je gewerkt hebt bij een werkgever die aangesloten is bij een bedrijfspensioenfonds. Een deel van je loon wordt achtergehouden door je werkgever en aan het pensioenfonds gegeven.
- Zit jouw werkgever niet bij een verplicht bedrijfspensioenfonds, ben je ZZP-er (Zelfstandige Zonder Pensioen) of ondernemer, of verdien je meer dan de bovengrens van het werknemerspensioen, dan kun je bij verzekeringsmaatschappijen een privepensioen afsluiten. De premies hiervoor zijn best hoog, en de verzekeringsmaatschappij maakt veel kosten, en keert ook nog winst uit aan haar aandeelhouders. Dat is een stuk minder efficient dan het werknemerspensioen.
Let op: Er zijn wel eens werkgevers geweest die wel de pensioenpremie inhouden op jouw loon, maar het niet overmaken aan het pensioenfonds. Dat is diefstal. Als je later werk hebt controleer dan minstens 1x per jaar jouw pensioenoverzicht UPO (Uniform Pensioen Overzicht) of daar alle werkgevers wel bijstaan.
Opdracht 1:
Maak een overzicht met daarop je papa, mama, en van beide kanten de opa's en oma's, en schrijf achter elk persoon wat voor een soort pensioen ze hebben. Alleen AOW, maar een deel AOW, AOW met werknemerspensioen, AOW met privepensioen, AOW met werknemerspensioen en privepensioen. Controleer dit thuis met je ouders en je grootouders (indien mogelijk). Als je ouders of grootouders het niet weten verwijs hen dan naar hun UPO.
Hoeveel is de AOW?
De AOW is ongeveer 1160 euro per maand, hier gaan de belastingen, huur, eten, kleding, eventueel medicijnen vanaf, en dan is het hopen dat er nog wat overblijft om af ten toe eens uit eten te gaan, verjaardagskadootjes te kopen, naar de bioscoop, of met de kleinkinderen naar de Efteling.
Voor ieder jaar tussen je 15e en 65e dat je officieel in nederland verblijft, krijg je later 2% van de AOW. Als je een deel van die tijd in het buitenland hebt gewoond, dan krijg je dus minder AOW. Krijg je maar een deel van de AOW door tussen je 15e en 65e 1 of meer jaren niet in nederland gewoond te hebben, en heb je verder geen geld of inkomen, dan wordt de AOW wel aangevuld tot een volledig AOW. Maar heb je pensioen, spaargeld of een eigen huis, dan niet.
Er zijn in Nederland best veel mensen met alleen een AOW: vrouwen die thuis bleven om voor de kinderen te zorgen, mensen die vrijwilligerswerk deden, mensen die lange tijd werkloos waren of in de bijstand zaten, ZZP-ers die de pensioenverzekering te duur vonden, ondernemers die al hun geld in de onderneming staken, etc.
Wie betaalt de AOW?
De nederlandse staat betaalt de AOW. Omdat de regering zelf niet zoveel geld heeft, heffen ze belastingen van elke werkende en uitkeringsontvanger, en een van die belastingen is de AOW premie. Er zijn 8 miljoen werkenden en 3 miljoen AOW gerechtigden in Nederland.
Opdracht 2:
Reken uit hoeveel het totale bedrag aan AOW is dat er iedere maand wordt betaald aan de AOW-ers.
Opdracht 3:
Reken uit hoeveel elke werkende gemiddeld per maand aan AOW premie moet betalen om het totale bedrag van opdracht 2 te betalen.
Opdracht 4:
Een nederlander krijgt het aanbod van zijn werkgever om 6 jaar in de Verenigde Staten te werken. Zijn kinderen zijn op dat moment 8 en 12 jaar oud. Bereken voor ieder persoon het percentage dat ze minder AOW krijgen, als ze na afloop meteen weer terugkomen naar Nederland.
Wat is een omslagstelsel?
Wanneer de ene groep mensen (de werkenden) AOW premie betalen, die 'gratis' uitgedeeld wordt aan een andere groep (de 67-plussers) dan noemen we dat een omslagstelsel. Dat lijkt oneerlijk, maar die AOW-ers zijn ook ooit jong geweest en hebben voor het merendeel gewerkt. Dat er mensen bijzitten die nooit gewerkt hebben en toch AOW krijgen dat is een uiting van het sociale aspect aan de AOW. Iedereen krijgt het ongeacht of je er ooit zelf aan bijbetaald hebt of niet.
Wie betaalt jouw pensioen?
Nu we weten wie de AOW betaalt, is het tijd om te kijken wie de pensioenen betaalt. Dat is geen omslagstelsel, maar een spaarstelsel. Iedereen betaalt zijn eigen pensioen, maar net als bij de AOW zitten er er wel wat solidariteitsprincipes in. je betaalt dus allemaal in 1 grote pensioenpot (per bedrijfspensioenfonds) en krijgt dan recht op een pensioenuitkering dat toeneemt met hoeveel jaren je premie betaalt en de hoogte van je salaris. Maar hoe weet je nu voor hoeveel jaar uitkering je moet sparen? Het pensioenfonds gaat uit van de gemiddelde leeftijd die gepensioneerden bereiken. Dat gemiddelde is nu 82 jaar. Ga je voor je 82e dood heb je pech, gan je na je 82e dood heb je geluk. Wie heel oud wordt profiteert van de niet opgebruikte pensioenpot van degenen die eerder dood gingen.
Opdracht 5:
In de pensioendiscussie hoor je minister-president Rutte en minister Koolmees wel eens roepen: "Als we nu niet korten betalen de jongeren later de rekening".
Jullie zijn jongeren. Gezien jullie leeftijd hebben jullie nog geen cent bijgedragen aan het spaarstelsel van onze pensioenen, dus heb je ook geen rechten op een pensioenuitkering opgebouwd. Mischien wordt je later wel ondernemer of ZZP-er, of ga je in het buitenland werken? De pensioenfondsen weten dat niet en gaan pas voor jou sparen zodra je premie hebt betaald. Met deze kennis, is de uitspraak van Rutte en Koolmees waar, of is die niet waar?
Maar we worden toch steeds ouder?
Nu hoor je wel eens dat we allemaal steeds ouder worden. Dat klopt maar gaat erg langzaam. Het CBS en CPB voorspellen dat wie nu geboren wordt gemiddeld 100 wordt.
Opdracht 6:
Op dit moment worden we gemiddeld 82 jaar oud. De mensen die nu geboren worden daarvan denkt men dat die gemiddeld 100 worden, maar dat is pas over 100 jaar het geval. Reken uit hoeveel jaar het duurt voordat we gemiddeld 1 jaar ouder worden.
Zit je nog op de lagere school, ga er dan vanuit dat we nu gemiddeld 80 worden, dan is het iets makkelijker rekenen. Het duurt dan 100 jaar voordat we 20 jaar ouder worden, hoe lang duurt het om voordat we gemiddeld 1 jaar ouder worden.
Een maatregel die wordt voorgesteld is per jaar dat we gemiddeld ouder worden, dan ook maar een jaar langer door te werken. Dat is erg overdreven, want als je 1 jaar langer doorwerkt betaal je ook 1 jaar langer pensioenpremie, dus komt er meer geld in de pensioenpot. Maar als je 1 jaar later met pensioen gaat weet je zeker dat je 1 jaar korter hoeft uit te keren.
We gaan even rekenen:
- Als je premie begint in te leggen met 25 jaar en stopt bij 67, dan betaal je 67 - 25 = 42 jaar lang premie.
- Als je met 67 met pensioen gaat en gemiddeld 82 wordt, dan geniet je 82 - 67 = 15 jaar van je pensioen.
Bij het opschuiven van de pensioenleeftijd met 1 jaar worden deze berekeningen:
- De premie inleg periode wordt 68 - 25 = 43 jaar, dat is 2,38% meer inleg
- De pensioneringsperiode wordt 83 (de nieuwe gemiddelde overlijdensleeftijd) - 68 = weer 15 jaar.
Voor elk jaar extra leven de pensioenleeftijd ook 1 jaar opschuiven is dus overdreven, je krijgt dan 2,38% meer pensioengeld in kas maar hebt dat extra niet nodig omdat de pensioenperiode even lang blijft. En er zit al zoveel geld in de pensioenpot.
Omdat de verhouding tussen de werkperiode en pensioenperiode ongeveer 42 : 15 =~ 3 : 1, gaan we gewoon berekenen wat we moeten doen als de gemiddelde levenduur met 3 jaar stijgt van 82 naar 85. Zouden we dan toe kunnen met het verhogen van de pensioenleeftijd met 1 of 2 jaar, in plaats van 3?
- Eerst de berekening voor 1 jaar hogere pensioenleeftijd, dus van 67 naar 68.
- De premie inleg periode wordt 68 - 25 = 43 jaar, dat is 2,38% meer inleg
- De pensioneringsperiode wordt 85 (de 3 jaar oudere overlijdensleeftijd) - 68 = 17 jaar, dat is 13,3% meer uitkering.
Het verschil is 13,3 - 2,38 = 10,9% meer uitkering, dat is te veel om door de vingers te zien.
Opdracht 7:
Nu zijn jullie aan de beurt. Reken ditzelfde uit met pensioenleeftijd op 69 jaar:
- De premie inleg periode wordt 69 - 25 = ______ jaar, hoeveel meer inleg in % komt er dan binnen als die eerst 42 was?
- De pensioneringsperiode wordt 85 (de 3 jaar oudere overlijdensleeftijd) - 69 = ______ jaar, hoeveel meer uitkering in % komt er dan?
Het verschil is nu maar 6,7 - 4,8 = 1,9% daar valt mee te leven, gezien de enorme pensioenpot die inmiddels gespaard is.
We hebben nu berekend dat voor elk jaar dat we ouder worden de pensioenleeftijd ook 1 jaar opschuiven niet slim is, beter is het om 2 jaar, dat zijn 24 maanden op te schuiven per 3 jaar dat we ouder worden. Voor ieder jaar dat we ouder worden moeten we dus 24 / 3 = 8 maanden later met pensioen.
Gefeliciteerd. Je bent nu al slimmer dan minister Koolmees en minister-president Rutte, want die wilden oorspronkelijk voor elk jaar dat we ouder werden ook 1 jaar later met pensioen. Daar trappen wij niet in.
Hoeveel pensioengeld hebben we nu?
Begin 2019 hadden we 1500 miljard (€ 1.500.000.000.000) in kas, je telt het goed: dit zijn 11 nullen. De pensioenfondsen kondigden al aan dat ze tot wel 20% rendement (winst op de beleggingen) gaan maken, dus we eindigen 2019 waarschijnlijk met 1500 miljard * 0,20 = 300 miljard meer. Dan wordt dan 1500 + 300 = 1800 miljard. Niet te bevatten zoveel.
Hoeveel premie komt er eigenlijk ieder jaar binnen, en hoeveel gaat er uit?
De inkomsten zijn ongeveer 39 miljard. De uitgaven zijn ongeveer 42 miljard. De snelle rekenaars zien dat we op de premie en uitkering el k jaar 3 miljard te kort komen. Maar of dat zo'n groot probleem is?
Opdracht 8:
Reken uit hoeveel jaar het duurt voordat onze pensioenpot van 1800 miljard helemaal leeg is als we 3 miljard per jaar te kort komen.
En de beleggingswinst dan?
Die was ik expres even vergeten. Want Resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, zoals banken en verzekeraars al jaren verplicht zijn te vermelden bij hun produkten. Toch zijn er een paar feiten die we moeten meewegen in ons oordeel:
- De beheerskosten, de salarissen van de werknemers van de pensioenfondsen en de kosten van hun kantoren, zijn rond de 8 miljard per jaar. Dat moet er sowieso vanaf.
- Het rendement van de pensioenfondsen dat in 2019 wel 20% is, is normaal lager, dat is over de afgelopen 30 jaar gemiddeld 7%.
- Het rendement op AEX index, de 25 meest verhandelde aandelen aan de Amsterdamse aandelenbeurs is over de laatste 100 jaar ook 7%.
- Laten we dus ook 7% als gemiddeld rendement aanhouden en ons niet rijk rekenen met de 20% van 2019. Als dat langdurig afwijkt kunnen we altijd een ander getal kiezen.
Opdracht 9:
Uitgaande van 1800 miljard pensioenvermogen op 1 jan 2020, en een rendement van 7%, bereken hoeveel er (waarschijnlijk/gemiddeld) bij is gekomen na 1 jaar.
Opdracht 10:
We weten nu alles wat er bij komt en alles wat er af gaat:
- Het pensioenvermogen op 1 jan 2020 = 1800 miljard
- Aan premies komt er bij 39 miljard
- Aan beleggingswinst komt er bij (antwoord opdracht 9) =
- Aan beheerskosten gaat er af 8 miljard
- Aan pensioenuitkeringen gaat er af 42 miljard
- Het pensioenvermogen op 1 jan 2021 is dus _________ miljard
Wat is rekenrente?
Minister Koolmees houdt er niet van om te rekenen met die 7% gemiddelde toename die de pensioenfondsen al 30 jaar behalen. Hij wil rekenen met een andere rente, we noemen dat de rekenrente. Kies je als rekenrente 7% dan moet je maar hopen dat er niet een aantal slechte beleggingsjaren komen want dan zou je jezelf rijk gerekend hebben met 7% erbij maar komt er misschien veel minder binnen. Overigens maakt een paar jaar iets minder resultaat niet uit, want we hebben voor 60 jaar pensioenuitkeringen in kas.
Kies je als rekenrente 0%, dan doe je net alsof je geen rente krijgt, en uit de berekening van opdracht 10 zagen we al dat je dan meer uitgeeft dan er binnenkomt, dus zal je ver in de toekomst (pas na 100 jaar of zo) een lege pensioenpot krijgen.
Omdat je niet te hoog en niet te laag wil zitten, kiezen wij er voor het gemiddelde van 0 en 7% te nemen als rekenrente, dat is 3,5%.
Minister Koolmees wil graag rekenen met rekenrente 0,3%, maar we weten al dat je bij die rekenrente jezelf arm rekent.
Om te zien wie er de beste rekenrente heeft uitgekozen, hebben we onze 3,5% rekenrente vergeleken met de echte rekenrente van minister Koolmees en zijn voorgangers, en dat vanaf 2007. Om te zien wat er werkelijk gebeurde sinds 2007 hebben we ook de pensioenvermogens erbij gezet. Dit zie je in onderstaande grafiek.
Aan de paarse lijn zie je duidelijk dat er risico's kleven aan beleggen op de beurs, want in 2008 was er een beurscrisis en daalde de aandelen en dus ook het pensioenvermogen dat deels in aandelen belegd was. Gelukkig zie je ook dat dat verlies 1 jaar later al was weggewerkt en er daarna een redelijk gelijkmatige groei was van het pensioenvermogen.
Minister Koolmees (en zijn voorgangers) laten met hun blauwe lijn zien dat zij totaal geen verstand van pensioenen hebben, ze willen rekenen met een veel te lage rekenrente die niet in de buurt komt van de werkelijkheid (de paarse lijn).
De groene lijn hoort bij een rekenrente van 3,5%, onze voorzichtige 'niet te hoog, niet te laag' schatting. Als je goed naar de grafiek kijkt bij 2020 zie je dat er wel 600 miljard meer in de pensioenkas zit dan wij berekend hebben, maar die zijn bedoeld als appeltje voor de dorst als het langdurig tegenzit op de beurs. De blauwe lijn van minister Koolmees zit daar nog eens 200 miljard onder, dat is echt overdreven voorzichtig.
De gevolgen van een te lage rekenrente
Omdat je bij de blauwe lijn voorspelt dat het pensioenvermogen steeds minder wordt, gaat minister Koolmees extra zuinig doen. Ook al is er genoeg geld in de pensioenkas (de paarse lijn) doet hij alsof er te weinig is. Het gevolg is dat gepensioneerden er geen geld bijkrijgen om de stijgende kosten te compenseren. De prijzen van huur, eten, energie stijgen elk jaar, we noemen dat inflatie. De inflatie is ongeveer 2% per jaar, dus over 1 jaar kun je met hetzelfde bedrag iets minder spullen kopen.
Omdat minister Koolmees ons al 12 jaar arm zit te rekenen met zijn veel te lage rekenrente, hebben de opa's en oma's in Nederland die met pensioen zijn al 12 jaar er geen cent bijgekregen. In die 12 jaar zijn ze dus al 17% verhoging misgelopen. En sommige pensioenfondsen moesten zelfs alle gepensioneerden iets minder geld geven, omdat ze op papier te weinig geld in kas hadden. Ook al wezen ze naar werkelijke rendementen op hun belggingen en de gestegen paarse lijn, toch moesten ze inleveren.
De gepensioneerden van Nederland vinden dat ronduit asociaal en zijn het nu helemaal zat. Omhoog met die rekenrente!
De gevolgen van de rekenrente op 3,5%
Je ziet dat de groene lijn royaal onder de paarse lijn ligt. Dat biedt ruimte om WEL de inflatie te corrigeren, en zelfs ook om eerder met pensioen te gaan. Vooral mensen die laagbetaald en zwaar werk doen die valt het heel zwaar om helemaal tot 67 of straks 68 door te werken, en zij hebben niet de luxe om met veel spaargeld een paar jaar eerder met pensioen te gaan. Juist de veelverdieners die op kantoor werken en nauwelijks verslijten hebben daar wel het geld voor. Daar komt nog bij dat mensen boven de 60 bijna niet meer aan een baan komen als ze ergens ontslagen worden, dus veel mensen worden door minister Koolmees arm gemaakt in de laatste jaren net voor hun pensioen.
Om die reden hebben wij er voor gekozen om liever de pensioenleeftijd terug op 65 te zetten, dan mensen nog meer geld te geven na hun 68e. Zie eerst maar eens zo oud te worden. Omdat het pensioenstelsel een spaarstelsel is, hebben de gepensioneerden er zelf voor gespaard, dus is het ook hun eigen keuze.
Er is wel een klein probleempje met de AOW. Die is namelijk geen spaarstelsel maar een omslagstelsel, en die heeft er dus wel last van dat er veel gepensioneerden bijkomen en het aantal werkenden iets minder wordt. Het gaat de regering klauwen vol geld kosten om de AOW leeftijd ook terug naar 65 te zetten. De 2 jaar tussen de voorgestelde pensioenleeftijd van 65 en de huidige AOW leeftijd kunnen wel overbrugd worden met spaargeld of via een uitkering ineens van je pensioen, daar zijn nu al voorstellen voor om bij het begin van je pensioen maximaal 10% van je pensioen ineens te krijgen. De rest van je pensioen wordt dan natuurlijk iets lager, want het is gespaard geld, het totaal waar je recht op hebt blijft gelijk.
En nu?
Nou dat jullie snappen hoe de AOW en het pensioen in elkaar zitten, en hoe oneerlijk de lage rekenrente van minister Koolmees is, rijst de vraag 'Wat gaan we er aan doen?'In 2021 komen er verkiezingen. Dat lijkt nog ver weg, maar voor de verkiezingen komen moeten alle politieke partijen een verkiezingsprogramma maken, een lijstje met voorstellen waar zij voor gaan zorgen als zij gekozen worden. Wij gaan, samen met jullie, jullie ouders, en jullie grootouders er voor zorgen dat iedere partij een standpunt inneemt over de rekenrente. Dat kunnen we bij de verkiezingen stemmen op die partijen die voor een rekenrente van 3,5% gaan. Elke partij die niet belooft om de rekenrente te verhogen naar 3,5% die krijgt geen enkele stem.
Wij kunnen dat omdat het nog ruim 1 jaar duurt voor de verkiezingen zijn, en we met 3 miljoen gepensioneerden alle tijd hebben om in bejaardencentra, verzorgingshuizen, buurthuizen, gemeenschapshuizen, koffiekamers, bibliotheken, bij het winkelen, op verjaardagen, op vakbonds- en ouderorganisatiebijeenkomsten, overal onze leeftijdsgenoten uit te leggen waarop ze moeten letten bij het stemmen. Wij kunnen ook de slecht ter been zijnde ouderen naar het stemburo helpen, of met hun volmacht stemmen.
Volgens het CBS is 50% van alle volwassenen 50-plusser, Dus als alle 50-plussers alleen maar op partijen stemmen die voor de rekenrente op 3,5% zijn, dan komt er sowieso een regering die de rekenrente op 3,5% zet. Dat is het voordeel van de vergrijzing. Wij zijn met meer.
Opdracht 11:
Leg aan je ouders en grootouders uit, waarom een rekenrente van 3,5% goed is voor de huidig gepensioneerden en de werkenden die nog pensioen opbouwen. Vraag hem om alleen maar op partijen te stemmen die derekenrente op 3,5% willen zetten.