Utrecht, 17 juni 2020
Met ruim 100 vertegenwoordigers van bijna 1 miljoen FNV leden heeft u een zware verantwoordelijkheid. En die verantwoordelijkheid raakt nog eens ruim 7 miljoen anderen, werkenden en gepensioneerden. Voor ruim 8 miljoen mensen gaat u een knoop doorhakken over wel of niet invoeren van een compleet nieuw pensioenstelsel. En het zou geen moeilijke keuze zijn als u als vakbondsvertegenwoordiger er van overtuigd zou zijn dat u voor de leden van de bond en voor die vele anderen belangrijke verbeteringen in de wacht zou kunnen slepen. Dat is immers de core-business van de vakbond: strijden voor verbeteringen van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, lonen en pensioenen.
Nu inmiddels (al enkele jaren maar de laatste tijd steeds scherper) duidelijk is dat er met het vaststellen van het beoogde nieuwe pensioenstelsel vooral verslechteringen in het verschiet liggen betekent verantwoordelijkheid nemen: stop die waanzin!
In het kader van Het Offensief (om de race naar beneden te stoppen en te keren) leek het er even op dat de bond weer de actie-kleding had aangetrokken en tot en met mei 2019 (zij het hier en daar met tegenzin!) werden acties gevoerd in diverse plaatsten in het land. Actievoerders uit diverse sectoren en provinciale en landelijke comités gingen samen met het FNV-bestuur de straat op. Acties voor (wat voor velen nog een compromis was, maar ja, je kunt niet alles hebben) een viertal concrete punten:
-Stop de verhoging van de AOW-leeftijd, bevries die op 66 jaar, en maak eerder stoppen met werken mogelijk door afschaffing van de RVU-boete;
-Indexatie voor elke generatie;
-Regel pensioenopbouw voor alle werkenden, ook flexwerkers en zzp’ers;
-Wijzigingen in het pensioenstelsel moeten leiden tot verbeteringen, we accepteren geen verslechteringen!
Ouwe koek?
Jazeker, maar daarom niet minder belangrijk om ons nog eens te realiseren waarvoor actie werd gevoerd. Ondanks dat genoemde eisen niet werden binnengehaald stemde u in juni 2019 met een 80% meerderheid van uw vertegenwoordigers in met een pensioenakkoord op hoofdlijnen. Eigenlijk was er op dat moment slechts één punt duidelijk: afgesproken werd dat de AOW-leeftijd verder zou blijven stijgen! De overige punten moesten nader worden uitgewerkt.
Vergelijk dat eens met cao-onderhandelingen. Uw onderhandelaar komt terug uit het overleg en zegt: niet al onze eisen worden ingewilligd maar ik heb wel “dit en dat” er uit kunnen slepen, en meer zat er echt niet in. Je moet dan beoordelen of “dit en dat” een verbetering oplevert die acceptabel is, bv 3% loonsverhoging in plaats van de gevraagde 4%. En als uw onderhandelaar terug komt met de mededeling: er is nog veel onduidelijk en nog maar één ding concreet en dat is een verslechtering, en toch vraag ik jullie om ermee in te stemmen want “meer zat er echt niet in”! Zou u daarmee akkoord gaan?
De uitgangspunten.
Het pensioenakkoord van vorig jaar is verder uitgewerkt.
Opnieuw wordt, ditmaal door kabinet, werkgevers en vakbonden gezamenlijk, in de motivatie voor de overstap naar een nieuw pensioenstelsel gesproken van een “noodzakelijke aanpassing”.
In feite is ook de vakbond al een aantal jaren geleden meegegaan in die onjuiste en niet onderbouwde opvatting. Want welke redenen worden nu bij de presentatie van de uitwerking van het pensioenakkoord (opnieuw) gegeven om het stelsel (grondig) aan te passen?
-het huidige stelsel stamt uit de jaren vijftig
-Demografie, economie en arbeidsmarkt zijn nu anders
-Mensen worden steeds ouder dan verwacht
-Er zijn veel minder werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden
-Mensen werken niet meer hun hele leven bij eenzelfde werkgever
-Pensioenen zijn gevoeliger geworden voor ontwikkelingen op de financiële markten omdat de premies een steeds kleiner deel zijn geworden ten opzichte van het totale pensioenvermogen.
-Door al die veranderingen sluit het huidige pensioenstelsel niet goed meer aan bij de huidige maatschappij, kunnen beloften niet meer worden nagekomen en dreigen er regelmatig kortingen voor pensioenen.
En waarom zijn dat onjuiste argumenten?
-De arbeidsmarkt is veranderd, dat op zich is juist, maar geen argument om het pensioenstelsel aan te passen. De doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt, gestimuleerd door achtereenvolgende kabinetten Rutte, heeft er toe geleid dat er inmiddels ongeveer 3 miljoen mensen in ons land op uitzendbasis, in een tijdelijk contract of als ZZP’er werken. Een kadootje voor de werkgevers omdat veel van die mensen geen of te weinig pensioen opbouwen. Daardoor houden de werkgevers ongeveer 6 miljard euro per jaar (!) aan pensioenpremie in hun zak. Dat probleem zou moeten worden opgelost door te regelen dat in alle arbeidsrelaties pensioenpremie wordt afgedragen en dat de flexibilisering wordt teruggedrongen. In plaats van het probleem laten bestaan en het pensioenstelsel aanpassen.
-Mensen worden steeds ouder dan verwacht? Dat is aantoonbaar onjuist. Mensen worden niet steeds ouder, maar steeds meer mensen worden oud. En dat daarvoor de aow- en pensioenleeftijd zouden moeten worden verhoogd is onjuist. Prof. Verbon liet het ons vorig jaar nog eens klip en klaar zien: als percentage van het Bruto Binnenlands Product stijgen de AOW-uitgaven in ons land nauwelijks. Die zitten al jaren rond de 5à6% en dat blijft naar verwachting zo. Natuurlijk stijgen met het toenemen van het aantal AOW’ers de komende 20 jaar ook de uitgaven daarvoor maar als percentage van het BBP nauwelijks, en dalen daarna ook weer. Om de overheidsfinanciën op orde te houden is de stijging van de aow-leeftijd daarom onnodig. Daarmee is het een ordinaire bezuinigingsmaatregel geworden. Bovendien is het uit het oogpunt van het beschikbare arbeidsvermogen van mensen onwenselijk om langer dan de 60-65-jarige leeftijd te werken. Daar komt bij dat ook de pensioenfondsen niet in de problemen komen bij handhaving van de “normale” pensioenleeftijd van 65 jaar. Al met al: financieel onnodig en uit menselijk oogpunt onwenselijk. Daarom had de bond, en had u als LP-lid, de eis moeten stellen (en er voor moeten knokken natuurlijk) 65 blijft 65.
-Er zijn veel minder werkenden tov het aantal gepensioneerden. Dat is juist, maar dat levert zoals hiervoor aangegeven, zowel voor het aow-omslagstelsel als voor het kapitaalgedekt aanvullend pensioen, geen probleem op; het levert geen argument op om het pensioenstelsel aan te passen. De gesuggereerde (dreigende) tekorten zijn er niet! Dat heeft alles te maken met de gestegen arbeidsproductiviteit in de laatste tientallen jaren; daarom zijn er ook minder werkenden nodig om onze welvaart op peil te houden!
-Mensen werken niet meer hun hele leven bij eenzelfde werkgever. Dit is gebruikt als argument voor het afschaffen van de doorsneesystematiek, m.n. zouden degenen die bv halverwege hun loopbaan verder gaan als zzp’er nadeel ondervinden. En als argument voor het afschaffen van die doorsneesystematiek voert het kabinet ook al jaren aan dat die systematiek er toe leidt dat “de jongeren de ouderen subsidiëren”. Beide argumenten zijn al enkele jaren geleden, door o.a. Prof Eric Lutjens, naar het land der fabelen verwezen. Voor iedereen wordt ongeacht zijn leeftijd eenzelfde percentage premie afgedragen en bouwt daarmee eenzelfde aanspraak op. Ook zelfstandigen zouden daarvan gebruik kunnen maken. Opnieuw geen argument dus voor stelselwijziging. Weliswaar zijn aanpassingen in de doorsneesystematiek wenselijk om “omgekeerde solidariteit” te voorkomen maar dat zijn nou aanpassingen die gewoon binnen het huidige stelsel kunnen worden gerealiseerd.
-Pensioenen zijn gevoeliger geworden voor ontwikkelingen op de financiële markten omdat de premies een steeds kleiner deel zijn geworden ten opzichte van het totale pensioenvermogen. Tja, dat is nog eens een argument! De vermogens blijven maar stijgen omdat ze niet worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld nl. het uitbetalen van een fatsoenlijk geïndexeerd pensioen! Daardoor maken de premies een steeds kleiner deel uit van de inkomsten van de fondsen. En?
-Bedoeld wordt ook met “gevoeliger voor de financiële markten” de lage rentestand. Want omdat kabinet en De Nederlandsche Bank blijven vasthouden aan de risicovrije marktrente als rekenrente lijkt het of de pensioenfondsen er slecht voor staan. Terwijl die risicovrije marktrente in de verste verte niet lijkt op de werkelijke, al tientallen jaren uitstekende, rendementen van de fondsen waardoor ondanks een paar economische dips, het vermogen van de fondsen prima is gegroeid. Dat betekent dat er inmiddels met ons uitgesteld loon een vermogensberg van bijna 1500 miljard euro is opgebouwd! Hoezo staan de pensioenfondsen er slecht voor?
Met een veel stabielere discontovoet, en dan “natuurlijk” dezelfde als die gebruikt wordt voor het berekenen van de premie, hadden we de afgelopen 10-12 jaar niet een stilstand gehad in de pensioenen maar hadden die gewoon geïndexeerd kunnen worden. Ook hier dus geen argument voor een stelselwijziging.
-Beloftes kunnen niet meer worden nagekomen en er dreigen regelmatig kortingen. Het moet iedereen inmiddels duidelijk zijn wat een drogreden dit is, een manipulatie van het publiek, van alle pensioendeelnemers, om hen rijp te maken voor het idee dat er nodig iets moet veranderen. Zie vorig punt.
De conclusie moet zijn dat de aangevoerde argumenten voor een stelselherziening op drijfzand zijn gebaseerd. En idem dito dus dat nieuwe stelsel. Want wat heeft nu de nadere uitwerking van het pensioenakkoord opgeleverd?
Beoordeling uitwerking pensioenakkoord.
(https://www.fnv.nl/getmedia/c7b76e11-8bf9-4626-93bb-2f499fe42007/Uitwerking-pensioenakkoord.pdf)
1.Inleiding.
Kabinet en sociale partners hebben het pensioenakkoord samen uitgewerkt binnen de eerder vastgestelde doelen. Hier wreekt zich onmiddellijk dat er sprake is van een idiote besluitvormingsprocedure: de beoordeling of deze constatering juist is vindt plaats door dezelfde (werkorganisatie/bestuur) als die de doelen formuleerde. Met andere woorden: de slager keurt zijn eigen vlees! Gesuggereerd wordt weliswaar dat het laatste woord is aan u als Ledenparlement en dat u dus moet beoordelen of de vorig jaar geformuleerde doelen zijn gerealiseerd, maar binnen het tijdsbestek van een paar dagen en zonder de mogelijkheid om met de leden in gesprek erover te gaan, zal dat oordeel alleen gebaseerd kunnen zijn op de beperkte informatie die er nu is. (O.a. de notitie “Beoordeling doelen Pensioenakkoord 2019)
2.De doelen.
De hier geformuleerde (kabinets)doelen zijn een vage samenvatting van de meer concrete doelen die door de FNV zijn geformuleerd:
--Eerder zicht op indexatie
--80% middelloon na ruim 42 jaar werken
--Uitgebreide risicodeling voor een beter pensioenresultaat voor iedereen
--Geen pech- en geluk-generaties
--Behoud huidige verplichtstelling
--Oude en nieuwe rechten in één fonds
--Compensatie afschaffing doorsneesystematiek
--Ook voor dc-regelingen
In de verdere analyse hierna komen we op verschillende onderdelen terug, maar check alvast deze: zoek in de Notitie “Beoordeling doelen Pensioenakkoord 2019” naar het woord: indexatie. Resultaten: nul!
3.Een noodzakelijke aanpassing.
Voor een beoordeling hiervan: zie voorgaande paragraaf: “De uitgangspunten”. Daarin is onderbouwd waarom de aanpassing van het stelsel juist niet noodzakelijk is.
4.Belangrijke afspraken in de uitwerking met betrekking tot de tweede pijler.
--“Het streven is dat het huidige pensioenniveau op zijn minst gelijk zal blijven”. En in de Notitie “Beoordeling doelen . . . “ lezen we: “ . . . dat pensioenen . . . naar verwachting sneller en meer kunnen worden verhoogd . . . “
Dit is de rode draad in de door onderhandelaars gevoerde campagne in de afgelopen weken: we gaan in het nieuwe stelsel niks meer beloven (want dat is te duur) maar spreken nog slechts over “streven”, “verwachten” enz. Als lid van het Ledenparlement zou ik het bestuur voorhouden: dit is een vakbond onwaardig. Een vakbond stelt eisen, eist zekerheid, duidelijkheid en concrete afspraken in plaats van dit soort vage formuleringen!
--“De premiekosten worden stabieler en beter voorspelbaar”. Logisch dat Hans de Boer van de werkgevers zo enthousiast is over het akkoord. Het betekent immers ook dat de benodigde aanpassingen (als rendementen tegen zitten of de levensverwachting toeneemt) zoveel mogelijk worden uitgesteld. (“Alleen bij schokken waarbij de premiegrens meer dan 5%-punt stijgt of daalt zal er ook tussentijds aanpassing plaatsvinden”.)
--“In het nieuwe stelsel is er alleen nog sprake van . . . een premieregeling”. De uitkeringsregeling die we nu kennen en een toezegging kent (bij voldoende rendement), verdwijnt dus. Als LP-lid zou ik het bestuur vragen waarom ondanks de (royaal aanwezige) rendementen van de fondsen wordt afgestapt van die toezegging die immers, behalve de indexering (!), zekerheid biedt.
--“Met deze stelselwijziging beogen overheid noch sociale partners geen versobering”. Bedoeld wordt natuurlijk “een versobering” in plaats van “geen versobering”. Maar los van die flauwigheid: ook hier gaat het weer om een vage formulering: “beogen”. Dat moet je als vakbond toch niet willen, je spreekt toch ook niet af: we beogen 3% loonsverhoging!
a.Het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieregeling.
--“. . . werkt niet meer met “aanspraken” en (dus) ook niet meer met verplichtingen voor het pensioenfonds”. Conclusie: dus is niet duidelijk waarop je kunt rekenen, ook niet bij voldoende rendement.
--“Projectiemethode”. Waar de FNV tot vorig jaar steeds pleitte voor een macro-stabiele discontovoet, zowel voor de premie als voor de verplichtingen, gaat nu gewerkt worden met twee verschillende projectie-rendementen, één tijdens de opbouwfase en een andere tijdens de uitkeringsfase. Die in de opbouwfase is veel hoger dan die in de uitkeringsfase.
Dat betekent dat met een hogere rekenregel de ambitie van het pensioen : 80 % van het middelloon wordt bereikt en dat die ambitie wel gehaald kan worden. Die 80 % van het middelloon is dan de vervangingsratio. Maar dan komt de uitkeringsfase. Dan wordt de rekenrente (het projectierendement) zwaar ingeperkt. Het wordt rond de 1%. Dan blijkt opeens dat het opgebouwde pensioen niet goed genoeg is en dan krijg je een veel lager pensioen. Want met die 1 % is de vervangingsratio namelijk niet bereikt. Het gevolg is dat je pensioen veel lager wordt en daarna grote kans heeft dat het ieder jaar lager wordt. Op z’n minst lijkt dat veel op de FTK-methodiek.
Niet doen dus!
--En vandaar dat even verderop in de tekst wordt gesproken van: “Berekeningen hebben laten zien dat de maximaal gefaciliteerde pensioendoelstelling (80% van middelloon na 42 deelnemersjaren) haalbaar blijft. Daar is de onduidelijkheid weer: haalbaar. In plaats van gegarandeerd bij voldoende rendement!
--Jaarlijks wordt zichtbaar gemaakt “welke premie wordt ingelegd, wat het . . . gereserveerde vermogen is en hoeveel pensioen ze kunnen verwachten”. Behalve dat vermogen dan is dit dus wat nu een UPO heet, eigenlijk niks nieuws dus. Maar onder invloed van het (D66) kabinetsbeleid wordt voortdurend het accent erop gelegd dat het pensioen “steeds transparanter en persoonlijker” wordt om het geheel aantrekkelijker te doen lijken.
--Dan krijgen we het onderdeel “collectieve solidariteitsreserve”. Kernwoorden zijn hier: collectief, risicodeling, solidariteit en welvaartswinst. Behalve die laatste zijn dat ook kernwoorden van ons huidige stelsel; en die welvaartswinst die is er nu ook wel, we zien hem immers liggen achter het gepantserde glas van de pensioenfondsen. We kunnen er alleen niet bij door die idiote rekenrente!
--“Ingegane pensioenen kunnen vaker dan nu worden verhoogd. Als het economisch meezit moet dit zichtbaar zijn in het pensioen”. Dat is mooi want de laatste 10-12 jaar zat het economisch mee dus kunnen we er van uitgaan dat, laten we voorzichtig zijn, met terugwerkende kracht vanaf 2010 de pensioenen kunnen worden verhoogd. We lezen nergens dat dat gaat gebeuren, waarom niet?
--Om pensioenuitkeringen te stabiliseren is o.a. afgesproken: “Naarmate mensen ouder zijn wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee” en “Uitgangspunt is dat bij de toedeling van de rendementen en risico’s geen ex-ante herverdeling optreedt.”
Geen ex-ante herverdeling (vooraf dus) maar wel achteraf? Want gepensioneerden gaan minder profiteren als er goede rendementen worden gemaakt want de verhouding aandelen-vastrentende waarden is voor hen ongunstiger!
--De verbeterde premieregeling . . . keuze tussen variabele uitkering of stabiele uitkering. “Deelnemers die een stabiele uitkering wensen (wie wil dat niet?), behouden daartoe de keuze”. Wordt ook info gegeven dat die dan lager is?
b.Evenwichtige overgang.
--“Uit berekeningen van het CPB en 13 verschillende pensioenfondsen blijkt dat er . . . in veel gevallen geen nadeel, maar een voordeel is”. In hoeveel procent van de gevallen is dat en hoeveel is dan het voordeel?
--“In het geval van een nadeel is afgesproken dat er een adequate compensatie moet komen”. Ja, dat was vorig jaar al afgesproken, maar is nu dus nog niet geregeld. Of het moet zijn de impliciete afspraak dat het uit de premie of het rendement van het fonds komt, met andere woorden: een sigaar uit eigen doos!
--Huidige deelnemers in DC-regelingen gaan niet over naar de nieuwe regeling, nieuwe medewerkers wel. “Uitgangspunt is dat voor nieuwe medewerkers geen versobering van de regeling is beoogd”. Is beoogd? Niet vastgesteld dus?
--Alinea “Deelnemers worden bij eventueel nadeel adequaat gecompenseerd”. Enz.
In deze alinea gaat het weer over “wenselijk”, “in beginsel” e.d. Dat klinkt behoorlijk vrijblijvend; waarom is niet gekozen voor verplicht invaren voor alles en iedereen? Omdat dat juridische problemen kan geven? En waarom zou dat niet zo zijn als pensioenfondsen er ieder voor zich voor kiezen?
c.Overgangsregime.
“Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen”. En verhogen dan? Als dat gezien het vermogen in het nieuwe stelsel wel kan dan kan het nu ook, er is straks immers niet ineens meer geld, dat is er nu al! Of betekent dit serieus dat er de komende zes jaar (de transitieperiode) volgens de oude regels gewerkt blijft worden, we net doen of er geen vermogen is en indexatie dus onwaarschijnlijk is?
5.Andere onderdelen van het totaalpakket.
a.AOW-leeftijd.
Samengevat: de AOW-leeftijd blijft (na 2021) stijgen tot 67 jaar per 01-01-2024 en dan met 8 maanden voor elk jaar stijging van de levensverwachting.
b.Gezond werkend naar het pensioen.
Werkgevers die het niet zelf kunnen opbrengen worden gesubsidieerd om vroegpensioenregelingen te kunnen aanbieden. Boetevrij tot een bedrag van 21.200 euro. Als het al tot dit soort regelingen komt dan zal de betreffende werknemer, om niet flink in inkomen er op achteruit te gaan, gespaard verlof of “pensioen naar voren halen” moeten inzetten. Dat laatste is weer een sigaartje uit eigen doos en dat verlof sparen: tot maximaal 100 weken; wie in godsnaam kan gedurende zijn werkzame leven 2 tot 2,5 week verlof per jaar sparen. Als je 5 weken verlof per jaar hebt en je moet er minimaal 4 per jaar opnemen dan spaar je er dus hoogstens 1 per jaar! Verlof kopen dan? Nog een sigaartje?
c.Verbeteren van pensioensparen voor werknemers en zzp-ers.
Het probleem wordt wel benoemd maar niet opgelost! Slechts afgesproken is dat uitzendkrachten eerder pensioen gaan sparen dan nu (is nu pas na een half jaar). Verder komt er een aanvalsplan “beperken witte vlek” en het kabinet gaat “bezien” hoe het op vrijwillige basis gemakkelijker gemaakt kan worden voor ZZP’ers om deel te nemen aan pensioensparen. Kortom: nog nauwelijks iets geregeld, vrijblijvendheid alom.
Conclusie.
Samengevat is de rode draad: onjuiste uitgangspunten, onduidelijkheid en onzekerheid. Daar kun je als LP-lid toch onmogelijk mee instemmen? Dat heeft immers grote consequenties voor een reeks van jaren.
En tegenstemmen? Dat heeft toch ook consequenties?
Jazeker, dat realiseren wij ons goed. Consequentie zal bijvoorbeeld zijn dat onze onderhandelaars teleurgesteld zijn. En het kabinet zal boos zijn. En misschien worden dreigementen wel uitgevoerd zoals de AOW-leeftijd sneller laten stijgen enzovoort.
Maar een vakbond zwicht toch niet voor dreigementen? Daar strijden we tegen!
En is zekerheid eisen te duur?
We hebben toch de overheid als reddende engel achter ons in moeilijke tijden.
Als het financiële crisis is dan redt die overheid de banken en in coronacrisis redt de overheid de bedrijven.
En als bij de pensioenfondsen de bomen tot in de hemel groeien?
Dan pakt de overheid de kettingzaag! Als LP-lid zou ik aan het bestuur en de politiek en de werkgevers vragen: welke logica ziet u hier achter? Als je het zelf al niet weet natuurlijk.
Of u zegt: we hebben te maken met voldongen feiten, en een nieuwe politieke realiteit, dit verhaal verwoordt achterhoede gevechten en is achterhaald?
Bedenk dan, al geven jullie dit weg: de strijd gaat door ook al verliezen we deze slag.
Die strijd zal worden voortgezet, binnen en buiten de bond, voor behoud en verbetering van onze sociale zekerheid en tegen verdere afbraak!
Strijdbare groet,
Kernteam van het Landelijk Actiecomité Red het pensioenstelsel
Jan Ilsink, Huub Esten, Sjarrel Massop, John Hendriks, Edmond van Ooijen, Candy Duinker, Cor Koers, Cor Minnaard